De oorsprong en ontwikkeling van Duurzaamheid & Circulariteit

Wees genereus door een onderneming te creëren die van nature regeneratief is en teruggeeft aan de levende systemen waarvan we deel uitmaken – Raworth.

Sinds de jaren negentig is er een wildgroei geweest aan definities van duurzaamheid. Duurzame ontwikkeling is een term die in toenemende mate beschouwd wordt als tegenstrijdig of dubbelzinnig. Momenteel wordt er geschat dat er meer dan driehonderd definities van ‘duurzaamheid’ en ‘duurzame ontwikkeling’ bestaan, waarmee het een containerbegrip is geworden. In deze blog nemen we je mee naar de oorsprong van de definitie van duurzaamheid. Wat de belangrijkste definities door de jaren heen zijn geweest en welke definitie op dit moment als het belangrijkst wordt gezien. 

Sylvicultura oeconomica 1713

Er was al sprake van duurzaamheid in de bosbouw industrie in het jaar 1713 toen de Saksische boswachter Carl von Carlowitz geconfronteerd werd met de dreiging van een grondstoffencrisis. In zijn werk “Sylvicultura oeconomica” verklaard hij dat er maar zoveel hout mag worden gekapt als dat kan terug groeien door geplande herbebossing. Het principe van duurzaamheid verondersteld dat een natuurlijk systeem zijn essentiële kenmerken kan behouden over een lange periode. Gebaseerd op deze historische achtergrond werd duurzaamheid oorspronkelijk geïnterpreteerd als een grondstof economisch principe, wat toeliet dat een grondstof blijvend winstgevend gebruikt werd.

De Malthusiaanse val 1798

In het boek: “An Essay on the Principle of Population as it Affects the Future Improvement of Society” schreef Thomas Malthus in 1798 dat er een verband is tussen voedselproductie en bevolkingsgroei. Een toename van de productie van voedsel zal het nationale welzijn voor een periode verbeteren. De welvaartsstijging zal echter de bevolkingsgroei doen toenemen, waardoor de welvaart per hoofd van de bevolking zal afnemen. Deze waarneming wordt ook wel de Malthusiaanse val of het Malthusiaanse spook genoemd en toonde aan dat de bevolking met een toenemende groeisnelheid groeide, terwijl de groei van voedsel lineair was. Met deze waarneming kon een catastrofe voorspeld worden wanneer de hoeveelheid bevolking niet meer kan worden ondersteund door de hoeveelheid voedsel.

De Club van Rome 1972

Een stichting opgericht door Europese wetenschappers publiceerde in 1972 het boek: “The Limits of Growth” om hun bezorgdheid over de toekomst van de wereld te uiten. De Club van Rome constateerde hetzelfde als Malthus, namelijk dat het mondiale systeem de economische en bevolkingsgroei niet kan ondersteunen, waarbij de meeste aandacht was gericht op vervuiling en uitputting van niet-hernieuwbare grondstoffen. Deze publicatie zorgde ervoor dat de toekomst van de wereld bovenaan de politieke agenda werd gezet tijdens de eerste wereldwijde milieutop in Stockholm en wordt gezien als de mijlpaal op het gebied van duurzaamheid en als het daadwerkelijke begin van het internationale milieubeleid. In 1983 richtte de Verenigde Naties de Wereldcommissie voor Milieu en Ontwikkeling (WCED) op als een onafhankelijke commissie van deskundigen gevestigd in Genève. De WCED kreeg als missie het geven van perspectief op een stabiel en milieuvriendelijke wereldwijde ontwikkeling op lange termijn tot het jaar 2000 en daarna. 

Our Common Future 1987

De eerste breed gedragen definitie van duurzaamheid is ontstaan in 1987 toen de wereldcommissie voor Milieu en Ontwikkeling haar rapport presenteerde aan de wereld tijdens een persconferentie in Londen op 27 april 1987. Dit rapport: ‘Report of the World Commission on Environment and Development: Our Common Future’ wordt ook wel het ‘Brundtland Report’ genoemd. Verwijzend naar Gro Harlem Brundtland, de eerste vrouwelijke minister president van Noorwegen, die in 1987 voorzitter was van de Wereldcommissie voor Milieu en Ontwikkeling. Een belangrijke conclusie uit het rapport is dat milieuproblemen worden veroorzaakt door armoede in het niet westerse deel van de wereld en door niet-duurzame consumptie in het westerse deel van de wereld. Uit deze conclusie is de volgende definitie van duurzaamheid ontstaan: ‘duurzame ontwikkeling houdt in dat de huidige wereldbevolking in haar behoeften voorziet zonder de komende generaties de mogelijkheid te ontnemen om in vergelijkbare mate in hun behoeften te voorzien’.

De VN-conferentie in Rio de Janeiro 1992

Tijdens de eerste VN-conferentie over milieu en ontwikkeling in Rio de Janeiro in 1992 is het begrip duurzaamheid formeel aangenomen als leidend principe van de politiek, vanuit het inzicht dat mondiale milieubescherming alleen mogelijk is als de politiek dezelfde aandacht vestigt op zowel economische als sociale aspecten. De drie basisdimensies van duurzaamheid zijn ecologie, economie en sociale zaken. Deze zogenaamde duurzaamheidsdriehoek heeft echter niet gezegevierd vanwege een gebrek aan betekenis op de lange termijn.

Driepijlermodel 1995

In 1995 werd het “Driepijlermodel” ontwikkeld door de enquêtecommissie “Bescherming van mens en milieu”, opgericht door de Duitse Bondsdag. Dit model wijst op het interdisciplinaire karakter van duurzaamheid, waarbij de drie pijlers ​​op gelijke voet staan en gelijkwaardig zijn aan elkaar. Ze vormen een driedimensionaal perspectief doordat ze elkaar overlappen,  waardoor er een duurzaam sociaal beleid centraal staat. 

People, Planet, Profit 1999

Bovenstaande modellen, die vooral bekend zijn in Europa vinden hun oorsprong vanuit een politieke en ecologische achtergrond. De Amerikaan John Elkington beschrijft in het jaar 1999 in zijn boek: “Cannibals with forks: The triple bottom line of 21st century business” het People, Planet en Profit model. Dit model is ontwikkeld vanuit een economisch perspectief in plaats van een poltiek of ecologisch perspectief en vormt de basis van een boekhoudkundig concept. De term “bottom line” verwijst naar de Engelse uitdrukking voor de laatste regel van een balans waarop te zien is of een bedrijf in de vorige fiscale periode winst of verlies heeft gemaakt. Volgens Elkington is het doel van duurzaam ondernemen niet alleen om financieel winstgevend te zijn, maar ook om positieve resultaten te laten zien op het gebied van milieubescherming en sociale rechtvaardigheid. Het triple bottom line model ziet de verantwoordelijkheid van ondernemingen niet alleen naar aandeelhouders door hun winst te maximaliseren, maar tegenover alle belanghebbenden door hun belangen af ​​te wegen.
Waar de eerdere modellen driedimensionaal zijn, heeft Elkington een vierde dimensie toegevoegd, namelijk die van de stakeholders. Als duurzame ontwikkeling wordt opgevat als een procesgeoriënteerde benadering met een normatieve en ethische basis moeten er veel meer dan de eerder besproken drie klassieke dimensies worden meegenomen, namelijk de belangen van alle stakeholders in plaats van enkel de aandeelhouders. Deze vierde dimensie is onderverdeeld in vijf stappen: 

  • Transparantie; 
  • Participatie van verschillende maatschappelijke groepen; 
  • Reflectiviteit, zoals continue leerprocessen en evaluaties; 
  • Integratie van economische, sociale en milieuaspecten op alle maatschappelijke terreinen en niveaus, inclusief het zakelijke (TBL);
  • intergenerationele gelijkheid vanuit een langetermijn-, toekomstgericht en intergenerationeel perspectief. 

Deze vierdimensionale benadering, met de nadruk op de interactie tussen bedrijven en hun stakeholders, is gebaseerd op een dynamisch, voortdurend evoluerend begrip van het concept duurzaamheid.

Planetaire grenzen 2009

In het jaar 2009 ontstond er een nieuw perspectief na de publicatie van het raamwerk van planetaire grenzen door Rockström die een team leidde dat negen essentiële ecologische subsystemen in kaart heeft gebracht die in evenwicht moeten blijven om de overleving van het hele planetaire ecosysteem op lange termijn te garanderen. Ten tijde van de publicatie stonden drie ecologische subsystemen boven hun kritische niveau, namelijk biodiversiteit, klimaatverandering en de stikstofcyclus.

Doughnut Economics 2012

Uit het raamwerk van planetaire grenzen is in 2012 een nieuw model ontstaan, namelijk: “Doughnut Economics” van Raworth. De Donut Economie (DE) is gebaseerd op de negen ecologische subsystemen van Rockström aangevuld met elf essentiële menselijke voorwaarden, zoals toegang tot schoon water, voedsel, onderwijs en gendergelijkheid.
De gecreëerde voorwaarden voor een duurzame economie zijn op dit moment een weerspiegeling van de definitie van duurzaamheid uit het Brundtland rapport. Er moet namelijk rekening worden gehouden met zowel mens als milieu en de belangrijkste pijlers zijn gericht op het voorkomen van exploitatie en uitputting. Raworth stelt dat het realiseren van een duurzame donut voor bedrijven zo ontworpen moet worden dat er circulair gebruik gemaakt wordt van natuurlijke of onnatuurlijke hulpbronnen: ”wees genereus door een onderneming te creëren die van nature regeneratief is en teruggeeft aan de levende systemen waarvan we deel uitmaken”. 

Circulaire Economie 2013

Het circulaire gebruik van hulpbronnen heeft sinds 2013 steeds meer aandacht in de academische wereld gekregen, waarbij de Ellen MacArthur Foundation en adviesbureau McKinsey een belangrijke rol speelden. Samen publiceerden zij een reeks baanbrekende en invloedrijke rapporten over de Circulaire Economie. Bovengenoemde ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheid maken de Circulaire Economie momenteel de belangrijkste stroming op het gebied van duurzaamheid en wordt tevens gezien als een van de belangrijkste oplossingen voor klimaatverandering.

Het is natuurlijk goed mogelijk dat je in een organisatie werkt of een organisatie hebt waar nog geen sprake is van een duurzaam beleid of waar gewerkt wordt met een achterhaald model die jaren geleden gestart is, zoals het Triple Bottom Line model. Het is echter nooit te laat om te beginnen! Weet je niet waar je moet starten? Lees dan onze blog over hoe je start met een duurzaam beleid binnen je organisatie.

Zoeken

Waarin ben je geïnteresseerd? Ontdek alle bedrijven die de wereld mooier maken!